Recensies
Recensie 'Sine Tempus Aeternitas' (Jan Bijker)
Uitgesproken door Jan Bijker bij de expositie: 'Sine Tempus Aeternitas' bij Kunstlievend Genootschap Pictura te Groningen, dd. zaterdag 23 december 2017.
Welkom op de expositie van Lucius.
Vandaag precies 15 jaar en één dag geleden stond ik samen met sommigen van u ook hier in Pictura bij de opening van Lucius' tentoonstelling "Lucius MáximaAL".
Inmiddels zijn we opgeklommen van de benedenzaal naar de prachtige bovenzaal en precies op deze dag viert Lucius zijn 65e verjaardag. Twee bijzondere gebeurtenissen, omdat met deze expositie in de bovenzaal van Pictura een grote wens van hem in vervulling gaat.
Het tweede – 65 jaar worden – heeft vandaag de dag, hoewel gedenkwaardig, zijn glans verloren, omdat het iconische "trekken van Drees" niet meer op deze leeftijd ingaat. Maar daarom niet minder een welgemeende felicitatie, Lucius, met jouw verjaardag.
De tentoonstelling – een soort van wintersalon – is samengesteld rond de meerluiken en reeksen die een zo belangrijk onderdeel vormen in Lucius' werk. Aangevuld met losstaande composities ontstaat voor u een totaal beeld en toont hij zijn kunnen in een indrukwekkende parade van schilderijen.
Lucius is een markant kunstenaar binnen het Groninger Palet en daarbuiten. Zijn stijl kent een eigenheid, waarin zijn handschrift altijd is te herkennen.
Op weg met zijn eigen kleur- en vormentaal, strevend naar harmonie, verzoent hij emotie en verstand in een kleurig palet met een prachtige briljantie. Zoekend en ontdekkend schuift hij het figuratieve in het abstracte of, zoals u wilt, het abstracte in het figuratieve, zoekt daarin de grenzen of ontkent ze.
De titel van deze tentoonstelling luidt: 'Sine Tempus Aeternitas' – 'Zonder tijd eeuwigheid' – en daar zou ware kunst altijd naar streven. Maar dat is de vraag.
Betekent het dat de beroemde vergankelijke landscape art van Richard Long hiermee wordt buitengesloten? Nee, het begrip tijd vraagt een nadere beschouwing.
Bestaan er ervaringen die aan het eeuwige doen denken? Zeker wel.
We beleven de tijd als iets dat verstrijkt, maar deze verstrijkende tijd doorloopt altijd het heden en dat is nu. Als we onder eeuwigheid niet de oneindige tijdsduur, maar tijdloosheid verstaan, dan leeft eeuwig wie in het heden leeft. Deze tentoonstelling is maar een tijdelijk venster van het heden waardoorheen we ernaar kijken, de beleving is blijvend.
Die sublieme ervaring wil Lucius met ons delen. Kijken en opgaan in zijn kunst geeft ons het gevoel van plaats. Zijn schilderijen, hier tentoongesteld, zijn geen imitatie van de werkelijkheid, maar een wereld op zich.
In de uitnodiging refereert Lucius aan het 100-jarig bestaan, komend jaar, van De Ploeg. Met gevoel voor understatement voelt hij zich als kunstenaar een onbeduidend schakeltje, maar toch een onlosmakelijk onderdeel van de lange keten van de beeldende kunst. Inderdaad we staan op de schouders van onze voorgangers.
Maar mag ik u eraan herinneren dat we dit jaar (2017) het 100 jarig bestaan hebben gevierd van De Stijl. Door De Stijl werd de kunst ingeschakeld in het algemene cultuurleven. De Stijl is een algemene levensuiting die aparte artistieke schoonheid doet meebewegen met een breed cultuurleven. En als liefhebber van deze kunstrichting zie ik ook de verbondenheid van Lucius met dit werk. Deze verbondenheid kunt u o.a. ervaren in de reeks "Mondriaan verknipt". Wat is dan mooier om dit herdenkingsjaar af te sluiten met deze tentoonstelling?!
Kunst doet ons verwonderen en bepaalt onze plaats in de ruimte. Daarna komt de ontroering en het verlangen dat vanzelf overgaat in begeren. Laat u vrij leiden door deze menselijke natuurdriften als u de tentoonstelling gaat bekijken.
Jan Bijker
Recensie deurBRAAK (Dr. Dörte Mierau)
26 november 2004:
Opening Expositie 'deurBRAAK'
Tegenstellingen
Onder deze titel wordt in het gebouw van Groningen op de Ladder het werk van de twee Groninger kunstenaars Dreeuwske Andreae en Lucius onder de aandacht gebracht. Meer dan een voorkeur voor letterlijk en figuurlijk gebruiken van tegenpolen lijkt de nog beginnende kunstenaar en de tweede, die al meer dan tien jaar bezig is, in eerste instantie niet te verbinden.
'Een lijn is een lijn is een lijn'
- zou de schrijfster Gertrude Stein hebben geroepen in plaats van haar befaamde zin 'een roos is een roos is een roos', als zij ooit langs de werken van Lucius gewandeld zou zijn.
Lucius was denker, voordat hij de kwast pakte. Hij bedacht zorgvuldig wat van zijn kant moest komen: tenslotte was er al zoveel kunst. Het is hem om het principe van het beeld te doen. Dat Mondriaan, maar al eerder de Russen Malewitsch, Kandinsky en Lissytski in het begin van de vorige eeuw ermee bezig waren, stoort hem niet. Hij maakt dankbaar gebruik van hun herleiding van het beeld uit enkele basisvormen en primaire kleuren, al dan niet wit, rood en zwart. Lucius voert mede door het aanhalen van deze principes - die een soort reiniging van de schilderkunst behelzen - dan ook een strijd met de kunst van nu, die hij als exhibitionistisch, egocentrisch en door de media gemanipuleerd karakteriseert.
Ook de westerse maatschappij is doelwit van zijn kritiek. Het rationalisme heeft het evenwicht verstoord tussen ratio en emotio. Al schilderend zoekt c.q. onderzoekt Lucius telkens opnieuw met behulp van strakke lijnen (ratio) en organische vormen (emotio), die hij gedeeltelijk overneemt van de Aboriginals, deze tegenstelling, met als doel, een harmonieus geheel te creëren tussen deze en andere tegenpolen.
Door het gebouw heen zijn de topstukken uit de laatste twaalf jaar te zien. Alle stukken hebben als eerste naam "compositie", maar zij dragen ook een verrassende tweede naam. Opvallend en heel aantrekkelijk voor de kijker is op het eerste gezicht zijn liefde voor kleur en kleurnuances. Pas daarna valt de "constructie" van het schilderij op, tot je je uiteindelijk verdiept in zijn romantisch constructivistische voorstellingen.
Zo veraf van de wereld nu, zoals zijn kritiek laat vermoeden, staat Lucius niet. Je zou hem tenslotte ook anders kunnen duiden, namelijk als mediajunk, die niets anders doet dan zijn werk met pixels te digitaliseren. Opeens vertellen de schilderijen een ander verhaal. De onderwerpen worden niet alleen als kapstok gebruikt, maar houden hun ondertoon. Lucius mag zich vanaf dit moment vergelijken met hedendaagse kunstenaars als Fred Tomaselli en anderen.
Dr. Dörte Mierau
Recensie Lucius Maximaal (Jan Bijker)
Zondag 22 december 2002, 16.30 u.:
Opening Expositie 'LUCIUS MáximaAL' (22 december 2002 - 20 januari 2003)
Kunstlievend Genootschap Pictura te Groningen
Welkom op de opening van de expositie van Lucius Bloemen.
U weet, net als ik, dat behalve het einde van de wereld ook veelvuldig het einde van de schilderkunst wordt aangekondigd en voorspeld. Het laatste kan voortkomen uit het voortschrijdend inzicht dat er eens een eind komt aan het eindeloos schilderen van dozen en bussen. Of men kan het inzicht delen dat de schilderkunst eindigt bij het bereiken van de absolute abstractie.
Onze aanwezigheid hier vanmiddag doet ons ervaren dat in ieder geval de waarneembare wereld nog steeds in tact is en het Slochter gasveld nog niet is uitgeput en het voortbestaan van de schilderkunst staat hier in dit gebouw niet ter discussie, want: "Wie wordt niet gefascineerd door de gedachte dat na waarneming van een schilderij de beleving zich in het hoofd van de kijker afspeelt". Voor mij is dit een bron, die steeds weer inspireert en nooit opdroogt.
Laten we eens bij Mondriaan te rade gaan die in 1917 dit gegeven op zijn eigen onnavolgbare wijze glashelder formuleert. (De Stijl nr.1)
'De schilderkunst blijft zuiver schilderkunst. Het beeldingsmiddel blijft vorm en kleur in de meeste verinnerlijking. De rechte lijn en vlakke kleur blijven de zuivere schilderkundige beeldingsmiddelen, die in een evenwichtige verhouding eenheid en harmonie moeten uitdrukken.' En waarschuwend vervolgt hij 'Hoewel zij in het natuurlijke niet tot exacte uitdrukking komt, kan toch alle verschijning tot die manifestatie gereduceerd worden. De exacte uitdrukking der eenheid kan gebeeld worden, ja zij moet gebeeld worden, daar zij in de aanschouwelijke werkelijkheid niet waarneembaar is.'
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik ben weerloos na zo'n betoog en zelfs de spellingcontrole van mijn tekstverwerker staat machteloos. Deze overwegingen brengen ons wel tot de kern van het werk dat Lucius Bloemen bezig houdt, tot wat hem drijft en inspireert. Het gaat om de tegenstelling tussen gevoel en verstand, die wij als tegenstrijdig ervaren.
Zo willen wij de werkelijkheid benoemen.
Kennis nemend van de maximale abstractie van Mondriaan, het gegeven dat een schilderij, ondanks alle vernuft een plat ding blijft. Maar ook kennis nemend van de plattegronden en rituele opstellingen van de Aboriginals in Australië, die het landschap verbeelden als een plattegrond, perspectiefloos van bovenaf gezien. Een plat vlak waarin het allernoodzakelijkste wordt meegedeeld, wat voor ons weer uitwerkt als abstracte kunst en legitimeert om te gebruiken.
Met dit gegeven gaat hij aan de slag en op weg met zijn eigen kleur- en vormentaal. Strevend naar harmonie verzoent hij emotie en verstand in een kleurig dynamisch palet met een prachtige briljantie. Zoekend en ontdekkend schuift hij het figuratieve in het abstracte en verkent daarin de grenzen; of ontkent ze.
Dat hij daarin het verschijnsel Máxima betrekt, daar valt ontegenzeggelijk veel voor te zeggen. Zeker binnen de traditie van de schilderkunst.
De schilder Margritte gaf aan onder de afbeelding van een geschilderde pijp, dat dit geen pijp was, maar een schilderij. Een verhelderende mededeling, die echter in mijn beleving in het kijken naar schilderijen ook kan worden omgekeerd. Een pijp is pas een pijp als de kunstenaar het heeft geschilderd en zijn zienswijze weergegeven in een schilderij.
Zo bestaat Máxima alleen bij de gratie van de adoratie. Haar lijfelijke aanwezigheid zou alleen maar tot overlast en ongemak leiden.
Waartoe heeft dit proces ons gebracht zo aan de vooravond van Lucius' 50ste verjaardag?
Wel nu het heeft geleid tot een magistrale explosie van kleur, emotionele sensatie en koel verstand. In een tiental composities toont hij een staalkaart van zijn kunnen.
Máxima wordt abstract en zo wordt emotie weer verstand.
Hij neemt ons mee op zijn speurtocht tussen gevoel en verstand, maar niet om ons te behagen. Een waarschuwing is hier op z'n plaats.
Twee jaar geleden vroeg Lucius mij wat mijn favoriete kleur was toen hij een portret maakte van mijn vrouw en mij. Ik antwoordde dat dat blauw was en dat ik een afkeer had van groen. Vervolgens werd ik afgebeeld in een weliswaar modieus, maar onmiskenbaar groen overhemd.
U bent dus hierbij gewaarschuwd.
In deze dagen worden wij in talloze winkelcentra uitgenodigd om ons te komen verwonderen. In de praktijk houdt deze uitnodiging in: consumeren totdat het pijn doet.
Ik nodig u hier vanmiddag uit om u te verwonderen en voeg daarbij de lichte nuance van verbijstering, en open hierbij deze tentoonstelling.
Jan Bijker
Recensie Grondlijnen (Peggie Breitbarth)
Grondlijnen Tentoonstelling te Oldenzaal (7 sept. - 5 okt. 1997)
Een recensie ter inleiding uitgesproken bij de opening van mijn tentoonstelling in museum 'Het Palthehuis' te Oldenzaal op 6 september 1997 door Peggie Breitbarth - Van der Stok, voormalig kunstrecensente bij de Twentsche Courant en de Tubantia.
'Postmodern, dames en heren, is de geest van deze tijd. Als U zich bij dat begrip een beeld wilt vormen kunt U een die stapel ondoorgrondelijke, voornamelijk franse, filosofen doorwerken, maar U kunt ook een blik werpen op de hier tentoongestelde schilderijen en beschilderde voorwerpen [o.a. bloempotten, een tuinkamerbank en dienbladtafeltjes, LB] van Lucius Bloemen. Wat U om U heen ziet is allerpostmodernst om maar eens een nieuw woord te introduceren.
Raar woord trouwens p o s t m o d e r n, rare gewoonte ook om kunst van zulke etiketten te voorzien. Toch schept het wel enige duidelijkheid.
'Onze cultuur kent golfbewegingen en het kenmerkende van een golf is dat hij altijd over de kop gaat. Dan is er even niets en dan blijkt opeens dat er een nieuwe golf komt aanrollen. Het modernisme was stevig verbonden met het vooruitgangsgeloof. Alles zou beter en mooier worden en de grootste optimisten waren wel architecten en kunstenaars. Het modernisme heeft prachtige kunstwerken opgeleverd tot ver in de jaren zestig toe, maar toen raakte het op. Kunstenaars maakten pas op de plaats, vluchtten in onderzoek, in minimal art en fundamentele kunst. De schilderkunst leek voorbij, dood.
Totdat er schilders opstonden die poogden figuratieve kunst met abstracte kunst te verzoenen, anderen die wild en expressionistisch te keer gingen, nog weer anderen die hun inspiratie in de kunstnijverheid zochten.
Ondertussen waren filosofen en literatoren allang tot de conclusie gekomen dat er niets nieuws onder de zon was, dat het modernisme vastgelopen was en dat het tijd was opnieuw te beginnen.
'In de jaren tachtig brak dat besef alom door. Als er dan niets nieuws onder de zon is, betekent dat dat we het moeten doen met wat we al hebben. Voor de beeldende kunst betekende dat dat de kunstenaar de illusie van vooruitgang in de kunst, wat eerder ook wel "het hogere" in de kunst heette, kan laten varen. Zijn taak ligt in het hier en nu en daarbij kan hij vrijelijk beschikken over het enorme reservoir aan kunst en cultuur dat onze wereld met zijn lange geschiedenis biedt.
Deze vereenvoudigde vorm van postmodernisme is in de jaren '90 gemeengoed geworden.
'Voor de beeldvorming: het museum Kröller-Müller staat voor het modernisme, het Gronings museum voor het postmodernisme.
'Tijd om terug te keren naar de tentoonstelling van Lucius Bloemen. De tentoonstelling van Mondriaan, enkele jaren geleden in Den Haag greep hem. Het modernisme, hoewel het dus een afgesloten periode vertegenwoordigde, bleek toch nog voldoende levenskiemen te bezitten. Of moet ik zeggen een werkelijk groot schilder als Mondriaan houdt altijd iets te vertellen?
Voor Lucius was het aanleiding zich te verdiepen in het werk, de horizontalen en verticalen, het wit, grijs zwart en de kleuren geel, rood en blauw. Om de werking van die elementen te doorgronden maakte hij onder andere een "omgekeerde" Mondriaan, een kopie waarbij de witte achtergrond zwart werd en de lijnen wit, de kleur rood mocht blijven (Mondriaan gebruikt immers geen groen), maar blauw en geel werden omgewisseld. U ziet hier een aantal direct op Mondriaan geënte series, visuele en schilderkunstige onderzoekingen eigenlijk.
Iets dergelijks had een schilder in de jaren zeventig kunnen doen. Maar in de jaren negentig gebeuren er andere dingen.
'Lucius werd eveneens geraakt door de kunst van de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, die hun rituele zandschilderingen sedert decennia in verf op doek maken. Een fascinerend en ook met de nodige kritische aantekeningen omgeven fenomeen: van een eeuwenoude traditioneel en religieus gegronde praktijk werd in enkele jaren professionele hedendaagse kunst gemaakt.
Maar de hedendaagse kijker kan zich onmogelijk onttrekken aan de betovering van deze schilderijen. Primitief, jawel, maar tegelijkertijd raakt het een snaar die je zou kunnen aanduiden als "basic" of "oer".
'Om die twee te vermengen, dat is een heel eigenzinnig verhaal. Een primitieve en een modernistische wereld. Verbondenheid met de aarde en transcendentie (tenslotte was Mondriaan wel degelijk op het "hogere" uit).
Het blijft echter niet bij Aboriginals en Mondriaan.
De natuur zorgt voor visuele ervaringen die generaties van kunstenaars binnen onze cultuur geïnspireerd hebben. Gras onder je voeten, een bladerdak boven je hoofd, de lichtval op een zonnige of juist grijze dag.
Het moderne leven, de tv, zorgt voor beelden, die het netvlies soms dagen niet verlaten.
Ook die invloeden laat hij toe in schilderijen, die dankzij Mondriaan een kader, en dankzij de aboriginals een sprankelende, kleurige en ongecompliceerde kleurenpracht hebben.
De letterlijke gelaagdheid in de achtergronden en de tijdens het schilderproces afgeplakte balken is een vondst die het oog prikkelen.
'En dan zijn er de meubels. Dat de grenzen tussen de verschillende disciplines binnen de kunst geslecht zijn is zeker een verdienste van het postmodernisme. Door de ruimtelijkheid van het meubel gaan de vormen en patronen, die in de schilderijen uitgevonden en beproefd zijn, ongecompliceerd hun weg. De meubels verspreiden een grote vrolijkheid en levenslustigheid.
'Ten slotte, ik sprak U over golfbewegingen. Het modernisme koos neutrale witte wanden voor zijn exposities. Lucius wil meubels, kleedjes, gekleurde lijsten en muziek, opdat U zijn schilderijen, laten we zeggen "over de volle breedte" kunt genieten.
Peggie Breitbarth
Oldenzaal, september 1997